Afbeelding van happywithyoga.com.
Toen mijn hardlooppogingen jammerlijk hadden gefaald, sloot ik een deal met Mylène, mijn zusje: zodra de de sportscholen weer open gingen, zouden we samen een abonnement afsluiten en wekelijks een groepsles zumba volgen. Zo gezegd, zo gedaan. Na een aantal proeflessen schreven we ons in bij de sportschool 350 meter bij mijn huis vandaan. Ik kan erheen rollen als ik wil. ‘Ik heb een lekke band’ of ‘mijn auto staat in de garage’ is geen excuus meer om niet te gaan. ‘Het stortregent’ ook niet (zoals ik helaas al heb ondervonden), want met mijn waterdichte ANWB-regenjas kan ik waarschijnlijk zelfs baantjes trekken in het zwembad.
Doel 63 van mijn Day Zero-lijst (schrijf je in bij een sportschool): check!
Ik heb altijd volgehouden dat ik niet gemaakt ben om te sporten. Het voelt dus een beetje als verraad om dit te zeggen: stiekem vind ik de sportschool heel leuk. Ik voel me stoer en sportief in mijn nieuwe legging en topjes. (Eerlijk is eerlijk, een excuus om te shoppen is één van de leukste onderdelen van het hele sportschoolgebeuren.) Ik voel me trots als ik mezelf met mijn sportschoolpasje naar binnen bliep. (Ik heb een sportschoolpasje! Wie had dat ooit gedacht?) Door de zomerhits tijdens zumba waan ik me op vakantie. Zweten – zolang het binnen de muren van de sportschool is – is eigenlijk heel lekker. En het is nog lekkerder om daarna het bewijs van mijn harde werken van me af te spoelen onder een warme douche.
Doel 64: volg een yogales
Afgelopen week kon Mylène niet naar zumba op woensdagavond, omdat ze die dag op vakantie ging. We besloten samen een andere les uit te proberen. Het werd poweryoga. Ik heb een (decoratieve) yogamat, een paarse met zilveren patronen. De ekster in mij wilde die voor mijn verjaardag, al had ik er nog geen plannen mee. Nu kwam hij goed van pas. Met mijn (inmiddels niet meer slechts decoratieve) yogamat onder mijn arm trad ik de sportzaal binnen.
Een beetje ongemakkelijk legden we onze matjes neer. De rest lag al in de savasana. Ook ik ging op mijn rug op mijn matje liggen, met mijn voeten naar buiten en mijn handpalmen omhoog. De ontspannende muziek begon. Best comfortabel. Yoga is écht iets voor mij, begon ik te denken. Ik voelde me een geboren yogi.
Totdat het power-gedeelte begon. Ik dacht dat ik best lenig was. Ik dacht dat ik best goed was in balansoefeningen. Ik dacht dat ik inmiddels wel een paar buikspieren had ontwikkeld. Dat bleek allemaal een illusie.
Zonnegroeten
Een zonnegroet klinkt hartstikke vrolijk, maar is dus keihard werken. “Buig naar voren met een rechte rug en steun met je handpalmen op de grond,” zei de instructrice met haar kalme stem. “Strek je rechterbeen naar achteren en vervolgens je linkerbeen. Je staat nu in de plankhouding.” Wacht, ho. Planken? Als ik wist dat dat een yogahouding was had ik me hier dus nooit voor aangemeld. We gingen van de hoge plank naar de lage plank, van de opwaartse hond naar de neerwaartse hond, en na een paar minuten duizelde het me van alle houdingen en termen.
Ik rolde om tijdens ananda balasana (de blije baby), veroorzaakte door mijn trillende buikspieren een mini-aardbeving tijdens de boothouding en bad tot de yogagoden dat ik niet per ongeluk een wind liet ontsnappen tijdens de kaars. Dat is me een keer overkomen tijdens een yogales lang, lang geleden en ja, het was gênant.
En dat is dan nog maar de opwarming. Oh ja, of we ondertussen ook nog bleven letten op onze flankademhaling.
Achteraf was ik kapot, maar voldaan. Het was zwaar, maar zo leuk! En, toegegeven, ondanks mijn gestuntel ging het voor een eerste keer best prima. Mijn tweede les staat al op de planning.
Namasté!
1 gedachte over “Een Kers in de sportschool (wacht, wat?)”