Met de brommer naar school! (School is dat rode vlekje op de achtergrond.)
Lesgeven is een uitdaging. Lesgeven op afstand is dan de vergrotende trap. Een combinatie daarvan? Dat is zonder twijfel de overtreffende.
Ik klaagde al weken over de online lessen: het gebrek aan respons, de vermoeidheid na een hele dag turen naar een scherm, alle nieuwe werkvormen en digitale tools waarmee ik werd overspoeld. Toch stond ik niet te springen toen werd aangekondigd dat de middelbare scholen vanaf maandag 1 maart open gingen.
Natuurlijk, ik wilde dolgraag voor een echte klas staan en mijn collega’s weer zien. Maar er was iets wat ik zelfs nog liever wilde dan de opening van de scholen: zekerheid. Geen eindeloos gejojo, maar houvast en continuïteit. Hoe lang duurt het voordat mijn hele klas in quarantaine zit? Of de scholen weer sluiten omdat de stijging van de coronabesmettingen blijft doorzetten? Voordat ik, voor de zoveelste keer, het lesgeven opnieuw moet uitvinden? Ik houd mijn hart vast.
Dat is nog afgezien van de praktische zaken. Hoe dan? De klas verspreiden over twee lokalen? Niet te doen, kan ik uit ervaring vertellen. Ik voelde me net een tennisbal tijdens Wimbledon, maar dan een versie met dertig rackets. Aan het einde van de voorjaarsvakantie kwam het verlossende woord. Het werden hybride lessen: de halve klas in het lokaal en de andere helft online. Ik keek er naar uit en zag er tegenop.
You don’t know what you’ve got till it’s gone
Na de eerste schooldag waren mijn twijfels verdwenen als leerlingen uit een Google Meet zodra ik ze een vraag stel (want ‘internetverbinding’, uhu). Het is zo heerlijk om écht te kunnen lesgeven! Het is cliché, maar waar: je weet niet wat je hebt tot het weg is. Vroeger (het voelt echt als lang geleden) klaagde ik dat ik vroeg m’n bed uit moest, nu zit ik om half acht fluitend op de brommer. (Bij wijze van spreken, dan, want ik kan helemaal niet fluiten. Het kost me bovendien de nodige moeite om mezelf uit bed te slepen, maar laten we dat even vergeten voor het mooie van dit verhaal.) Ik mag weer naar m’n werk!
Ik kan werk en privé weer gescheiden houden. Ik kan een collega snel iets vragen zonder er een Meet voor te plannen. Ik zie gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal en kan inschatten wat de stemming is in de klas. Tijdens het zelfstandig werken loop ik rond, kijk ik mee en help ik waar nodig. In de pauze staan er paaseitjes in de personeelskamer. (Prioriteiten!)
Mini-coma
Ik zou liegen als ik zeg dat het niet zwaar is. “Ik ben minder gesloopt dan ik had verwacht,” zei ik na de eerste lesweek trots tegen mijn vriend. Vervolgens viel ik om negen uur in slaap op de bank. In het weekend sliep ik niet, maar lag ik in een mini-coma. Ik droomde over gemutete microfoons en kapotte camera’s.
Het is zó intensief. Ik moet nieuwe manieren verzinnen om de lesstof aan te bieden op zo’n manier dat ik beide groepen bij de les betrek. Daar leer ik een hoop van – ik word langzamerhand expert in LessonUp, whiteboard.fi, Kahoot, Mentimeter en meer – maar het kost wel veel tijd. Inmiddels ben ik gewend aan mijn nieuwe opstartroutine: zo snel mogelijk de Meet openen voor de leerlingen thuis, zorgen dat de camera en microfoon werken, aanwezigheid controleren (gelukkig geeft het systeem aan welke leerlingen in de klas moeten zitten en welke leerlingen online zijn) en eventueel mijn powerpoint delen in de Meet. Tijdens het lesgeven kom ik ogen en oren tekort. Ik loop door de klas, maar moet tegelijkertijd mijn leerlingen op het scherm in de gaten houden.
Ook voor de leerlingen moet het zwaar zijn. Zelf vind ik een drie uur durende webinar al een beproeving voor mijn concentratie. Een lesrooster van kwart over acht tot vier, vol met online lessen? Ik vind het knap dat er leerlingen zijn die tijdens het negende uur géén imitatie doen van een kasplantje.
De slappe lach
Desondanks ben ik blij om weer op school te zijn. Om met collega’s te kletsen tijdens de pauze over Dungeons and Dragons en over rare dromen. Waar een mentorleerling voor de les trots een foto laat zien van een schattige parkiet, omdat ze er zelf binnenkort één krijgt.
Voor het eerst sinds tijden heb ik de slappe lach gehad tijdens een les. Mijn derdeklassers waren hysterisch omdat er een leerling was verdwenen. In plaats van Latijnse volzinnen ontstonden er hilarische complottheorieën waaraan zelfs Lange Frans niet kan tippen. (“Misschien is ze ontvoerd! Of per ongeluk opgesloten in haar kluisje!”) Ik probeerde de boel nog te sussen (“Ze komt vanzelf wel weer boven water…”), maar dat werkte averechts (“Ja, nadat ze is verdronken!”). De les ontspoorde volledig, tot bleek dat de verdwenen leerling naar huis was gegaan omdat ze was vergeten dat ze nog een uur Latijn had.
Ik heb weer leerlingen die door me heen praten! Ik had niet gedacht dat ik dat ooit zou waarderen, maar een drukke klas is zoveel beter dan een rij zwarte, stille schermpjes.
Overtreffende trap
Dat heb ik zo gemist. De gezelligheid op school. De gesprekken met leerlingen en collega’s. Lesgeven – zeker op afstand, of hybride – is vermoeiend en uitdagend en dat dan in de overtreffende trap. Maar ondanks de omstandigheden blijft het het mooiste vak dat er is.
1 gedachte over “Lockdownleven: lesgeven in de overtreffende trap”