Anastasia is een verhaal geworden zonder einde. Tenminste, op mijn blog dan. Ik was écht van plan om na ‘Het begin’ een middenstuk te schrijven, maar tijdens het repetitieproces was ik te druk bezig met de eindnoot van In my dreams (het is een bitch) en het prutsen met sluitingen van koffers (het lag honderd procent aan de koffer) om daar aandacht aan te besteden. Dan zou ik toch in ieder geval een einde schrijven, hield ik mezelf voor. Over dit sprookje van een musical. Over deze droomrol, die in veel opzichten op mijn lijf geschreven is (ik ben net zo koppig, dol op desserts en hoopvol/optimistisch/naïef als Anya). Over alle mooie mensen die ik de afgelopen maanden heb leren kennen. Over de geweldige voorstellingsperiode, die één grote, paarse, glitterende Anastasiabubbel was. Ik was het écht van plan – maar toen gebeurde het leven. (Een lekker vage manier om te zeggen dat ik andere dingen aan mijn hoofd heb gehad zonder die te hoeven uitleggen.)
De Anastasiabubbel is gebarsten. De jurk hangt in de kast (helaas niet in die van mij), de tiara is opgeborgen en ik ben niet meer Anastasia Nikolajevna Romanov, maar gewoon mezelf. De magie van het toneel heeft plaatsgemaakt voor de dagelijkse realiteit van het klaslokaal. Dat is best ontnuchterend, moet ik zeggen. Er is geen betere remedie tegen sterallures dan de giftige blikken van een groep pubers nadat je een SO hebt opgegeven waarvoor ze vier pagina’s met Latijnse stamtijden moeten leren. Die stapels nakijkwerk voelen ook al niet zo prinsesserig. Ik heb nog een poging gedaan om mijn leerlingen me te laten aanspreken met ‘uwe hoogheid’ in plaats van ‘mevrouw’, maar die was tevergeefs.
Het zwarte gat
Het zwarte gat waar je bijna onvermijdelijk invalt na een abrupte stop van zo’n intens proces, liet door omstandigheden op zich wachten. Toch is het gat dat je wist dat zou komen eindelijk hier!
Het is een schril contrast met de glitterende Anastasiabubbel. De spanning voor de voorstellingen, de euforische high erna, de gezelligheid en goede gesprekken eromheen.
En dan nog dat absurde superstergevoel. Ik ben overladen met zoveel complimenten dat ik inmiddels een aparte tiara nodig heb voor mijn ego. De recensies waren unaniem (lees: alle twee) lovend. Het Streekblad schrijft: “[H]et duet tussen Kirsten en Tom over de ontmoeting van Anya en Dimi [sic] is een nummer dat opvalt. Beiden spelen goed en zingen mooi.” En volgens Musicalnieuws bezit ik “een stem die je recht door het hart snijdt”! Dat is iets goeds, denk ik, want daarna schrijft ze: “Haar zoektocht naar haar identiteit wordt op een ontroerende manier vertolkt, waardoor je als toeschouwer niet anders kunt dan met haar meeleven.” Dat is toch tof?
Iets anders bizars is dat ik na één van de voorstellingen ben benaderd door Fred en Edna, twee stemacteurs en voice-overs die een indrukwekkende lijst van producties op hun naam hebben staan. (Maar echt! Neem voor de grap eens een kijkje op hun website.) Ze waren laaiend enthousiast over de voorstelling en mijn rol daarin. Na wat mailcontact heb ik een stemdemo aangeleverd, die zij hebben doorgestuurd naar de productie en regie/casting van hun studio’s. “Natuurlijk kunnen wij helaas niks beloven, dat snap je, maar we gaan wel ons uiterste best voor je doen!” Echt zo ontzettend lief! Ook als ik hier nooit meer iets van hoor, draag ik hun mooie woorden en bereidheid om mij te helpen als een prachtig compliment met me mee.
Twee weken in de spotlights is een bijzondere ervaring. Nu het felle theaterlicht is verdwenen, is het zwarte gat des te donkerder. Soms heb ik daar ineens last van. Ik mis het theater als ik van vrienden hoor of lees over andere producties. Ik mis de mensen als ik de foto’s terugkijk. En af en toe mis ik het om prinses te zijn.





Ik ben nog steeds Anastasia
Gelukkig is Anastasia niet helemaal uit mij verdwenen. Zoals een vriend van me zei: “Jij bént Anastasia. Dat pakt niemand meer van je af.”
Daar moet ik mezelf af en toe aan herinneren, als ik bergen was aan het vouwen ben (uiteraard wel met een tiara op mijn hoofd) of het kippenhok schoonmaak.
Het betekent niet alleen dat deze prachtige rol nu op mijn theater-CV prijkt. Of dat ik met een warm gevoel terugdenk aan winterse dagen als ik de filmpjes kijk of de posters op de deur van mijn werkkamer zie.
‘Anastasia zijn’ heeft me zoveel meer gebracht dan een hoop mooie herinneringen.
De afgelopen maanden heb ik geleerd hoe je spraakmemo’s opneemt, koffers openmaakt (na de generale is het gelukkig niet meer misgegaan) en je spotje kan vinden op het podium (sorry dat ik je per ongeluk uit die van ons heb geduwd, Debby!). Ik heb ademsteun herontdekt en een klein beetje leren walsen. Mijn grootste winst ligt in het feit dat ik heb kunnen genieten. Want ik heb intens genoten van elk moment, iedere show een beetje meer.
De hoge E
Met elke show groeide ook mijn zelfvertrouwen. Ik heb dit gewoon gedaan! Ik heb Anya gespeeld! Was het perfect? Neuh. Ik ben van een stoel gegleden, heb op een paar tenen gestaan (expres en niet expres), kwam vaker met één dan twee oorbellen op tijdens de balletscène en mijn tiara heeft één keer gedacht “Haha, ik ga nu een flikflak doen van je hoofd!” – uiteraard tijdens de meest dramatische scène in het stuk. Als ik de show vaker zou mogen spelen, weet ik zeker dat ik vrijer kan worden in mijn tekst en spel. Die ene noot kan bovendien met wat meer power, en die ander wat ronder en zachter. Nee, het was niet perfect. Maar het was goed genoeg! Dat kan ik nu vol overtuiging zeggen.
Sinds Anastasia ben ik iets minder bang om (zangtechnische) fouten te maken. Ik durf te experimenteren, ook met het risico om een valse noot uit te kramen. Een paar weken geleden zong ik voor het eerst een hoge E (de laatste noot van Glinda in de filmversie van No one mourns the wicked) en ik was even verrast als trots. Ik klink als een fluitketel, dat wel, maar hé – de noot is er!








Toi’tjes, theedates en therapie
Het allerbelangrijkste zijn natuurlijk de mensen die ik heb leren kennen. Vanaf het begin is Suus (mijn mede-Anya, a.k.a. Suzanya (ja) of MEVROUW ROMANOV) mijn steun en toeverlaat in het repetitieproces geweest. We zijn samen de eerste Nederlandse amateur-Anya’s (WHIE!) en dat smeedt toch een band. Dat is nog afgezien van het feit dat we een goede klik hebben en in veel opzichten op elkaar lijken – we zijn niet voor niets allebei in dezelfde rol gecast. Ook nu de voorstellingen achter ons liggen, hebben we nog steeds goede gesprekken en theedates en daarvoor ben ik ontzettend dankbaar. Over theedates gesproken: met mijn mede-Anya en de twee lieve Lily’s heb ik niet alleen toi’tjes geknutseld (ik kan nog steeds geen schaar meer zien), maar me ook volgepropt met boterkoek tijdens therapeutische theekransjes. En dan heb ik het nog niet eens gehad over alle andere leuke mensen met wie ik heb geborreld, een introvertenclubje heb opgericht en backstagedansjes heb gedaan. Ik kan niet wachten om met een groot deel van de groep naar de Ardennen te gaan in juni en ik kijk uit naar alle borrels en theedates die nog gaan komen. Aan alle mooie mensen die ik (beter) heb leren kennen de afgelopen maanden: bedankt!
Het einde
Nu schrijf ik toch een einde aan het sprookje. Een gesloten einde is het niet, want ik neem Anastasia altijd een beetje met me mee. Wanneer ik mijn ketting draag die ik aan het begin van het repetitieproces heb gekocht en inmiddels een soort talisman is geworden. Als ik mijn casttrui aantrek. Zelfs in het klaslokaal ben ik af en toe grootvorstin: op de tekening die mijn leerlingen maakten van mijn collega en mij droeg zij een boek en ik een kroon (verschil moet er zijn). Toen 2v een poster moest maken van hun superheld, koos één groepje mij en gaven ze me de superheldennaam “Sol Anastasia”. (Een combinatie van Latijn en Grieks die niet helemaal congrueert, maar als je wat grammaticale regels negeert kun je het vertalen als “De zon die weer opkomt”. Ik weet niet of dat de intentie was, maar ik vind het prachtig!)
Eigenlijk denk ik dat de Anastasiabubbel niet is gebarsten – dat klinkt bij nader inzien toch wat agressief. Het is eerder een snowglobe geworden die ik netjes in een kastje heb gezet. Zo nu en dan kan ik hem opschudden en komen er flarden tijd naar boven. Dat soort dingen. Misschien zingt iemand zelfs zacht een lied… ooit in winterse dagen.
(Heel cheesy, ik weet het. Ik kon het niet laten.)



Foto’s door Wim Soutendijk, Marcel van de Linden en Musicalnieuws.